Opera in the 21st century (24)

Dutch text  (English summary)
  
- PAUL OP 19 OKTOBER 2010 13:21:01 -

Je neemt het vak van de componist -of meer algemeen de operamaker of kunstenaar - geheel terecht stevig onder handen. Maar om je van gelijke repliek te dienen: wat wordt er dan vervolgens verwacht van de culturele instanties?

Teruggaande in de geschiedenis, kom je al snel tot de conclusie dat het concept van culturele instanties met een publieke functie, zoals bijvoorbeeld een festival, evenzeer een overblijfsel zijn van een 19e eeuwse burgerlijke ontwikkeling. Het probleem is, dat het beeld dat jij schets van het artistieke genie, welke losgezongen van iedere realiteit zijn briljante kunstwerken moet afleveren, nu juist een verschijnsel is dat tot op heden door vrijwel alle culturele instanties wordt gehandhaafd.

Het zijn de kunstopleidingen, en in hun verlengde de podia en de gezelschappen die kunstenaars rechtstreeks begeleiden naar een realiteit waarin de 19e eeuwse arbeidsstratificatie, die jij terecht laakt, nog altijd een onbevraagde werkelijkheid is.

Voor de componist die dat doet wat wij verlangen, is in het bestaande discours voor de kunsten geen plek. Het is geheel aan een componist zelf om zich aan hieraan wel of niet te onderwerpen. Velen doen het wel, en sommigen, waaronder ik mijzelf mag rekenen, doen het bewust niet. Daardoor breng ik mijzelf in een zeer kwestbare positie, omdat ik er geheel alleen voor sta om mijn kunst te realiseren in de wereld. Alhoewel ik het persoonlijke offer dat wordt vereisd van mij als kunstenaar in geen geval uit de weg zou willen gaan, ben ik er wel van overtuigd dat het anders kan, en er een veel sterkere maatschappelijke basis kan worden verkregen voor de opera als de culturele instanties dit proces gaan ondersteunen.

Om opera in de 21ste eeuw te programmeren zullen instanties zich moeten gaan ontfermen over interdisciplinaire processen in de maatschappij. Zij zullen dit proces met zorg en aandacht moeten faciliteren. Dat vereisd moed, want in dergelijke processen schuilen grote risico’s. Er is geen bestaande formule waarmee een integer interdisciplinair proces tot stand kan worden gebracht, en daarom kost het proces buitensporige energie en is het onberekenbaar in zijn uiteindelijke omvang, tijd en benodigdheden. En op die onberekenbare aspecten mag niet afgedongen worden, want daarmee tast je de authenticiteit van het proces onherstelbaar aan.

Hiermee vindt als vanzelf een verandering plaats van een focus op programmeren, een selectie maken van bestaande en beheersbare vormen, naar een focus op onderzoeken, de ruimte geven voor processen om plaats te vinden, ongeacht de vorm die deze uiteindelijk zullen aannemen. Instanties kunnen zich niet meer verschuilen achter de vermeende ‘artistieke kwaliteit’ van een productie die zij aan een publiek presenteren, maar zullen zich met de onmiddelijke urgentie van hun programma in de samenleving moeten engageren.

Dit zal tevens een verandering teweeg brengen in de houding tegenover kunstenaars. Er zal veel meer vertrouwen in de kunstenaar moeten worden gelegd voor het vormgeven van het artistieke parcour van een culturele instantie, en dit zal automatisch leiden tot sterke persoonlijke en langduriger investering en samenwerking van instanties met kunstenaars die bij elkaar passen. De programmeur verliest daarmee terecht een deel van de ruimte die hij nu vaak wel inneemt, en hij verkrijgt een veel dankbaarder faciliterende verantwoordlijkheid, welke nu vaak juist ontbreekt.

Instanties zullen dus opera als proces in de samenleving moeten gaan beschouwen, en dit heeft grote gevolgen voor hun programma. Omdat de opera zijn vastomlijnde vorm verliest, zullen de podia een heel ander soort, veel flexibeler vorm moeten aannemen. De reguliere theaters zullen stap voor stap worden achtergelaten, omdat de plaats en tijd waarin een opera zich afspeelt niet meer beheersbaar zijn binnen de grenzen van wat wij als ‘voorstelling’ beschouwen. Terwijl de opera zich in de hele stad afspeelt, komen de mensen in het theater samen om uit te rusten van de belevenissen en te praten over wat ze ervaren hebben, daar in de buitenwereld. Een festival wordt meer dan een vastomlijnde ‘gebeurtenis’, eerder een ‘branding’ , welke staat voor een bepaald artistiek idee. Of anders gezegd, een ‘interface’ naar de samenleving voor een bepaald soort artistieke energie waaraan een publiek en belanghebbenden in diezelfde samenleving zich actief verbinden.

Met mijn actuele werk aan ‘Technopera’ merk ik tot mijn grote blijdschap dat ik in zekere mate een breekijzer kan zijn voor dergelijke veranderingen. Heel voorzichtig verandert het perspectief van programmeurs en instellingen inderdaad en worden nieuwe mogelijkheden op z’n minst overwogen. En als ik dan toch een welgemeend compliment mag uitdelen, is Yo! Opera een van de weinige culturele instanties die zich niets gelegen laten om een dergelijke ommekeer te doen plaatsvinden.


Lees meer:

Deel 23 door Geert                         Deel 25 door Geert

No comments:

Post a Comment