Opera in the 21st century (3)

Dutch text  (English summary)
  
- PAUL OP 5 OKTOBER 2009 14:54:06 -

1)
In de door jou beschreven visie over de rol van de componist in het werkproces kan ik me geheel vinden en herken ik mijn eigen werkwijze.

Ik heb me ooit het verschil laten uitleggen door een architect tussen sculpture en statue. Sculpture komt tot stand door vanuit een ongevormd geheel een beeld te creeeren door naar binnen toe te werken vanuit alle richtingen. Statue wordt in essentie gevormd uit het stapelen en samenvoegen van onderdelen, waardoor het beeld ontstaat.

Het proces dat jij als de traditionele opera beschrijft is statue - verschillende disciplines verzorgen hun onderdeel van het beeld en die worden als een geheel samengevoegd. Dit is multidiscipline. Als werkproces is dit niet zo interessant, en het sluit in hoge mate interactie, uitwisseling en daarmee innovatie uit. Waar wij over spreken is sculpture, een interdiscipline, wat veel spannender is. De onderdelen kunnen niet los van elkaar bezien worden, iedere actie en intentie beinvloed het beeld als geheel.

De discipline is het statische element in de kunst, het vakmanschap, de kennis, de kunde, de ruimte achter de makers die in principe al gevormd is. Het inter is een ruimte tussen de makers - componist, schrijver, regisseur, zangers, musici, designers, of ook kinderen, arbeiders, jongeren, wie dan ook een rol bedeeld krijgt in het werkproces. Deze ruimte is constant in beweging, ieder idee, gedachte en handeling in het proces verandert het perspectief dat tussen de makers bestaat. Dat woord inter is waar het mysterie schuilt, het nieuwe en het creatieve. Het ongevormde statische geheel waar het werkproces mee begint is het materiele, terwijl het werkproces dat volgt, waarin het beeld ontstaat dat in de materie besloten ligt de weerslag is van een spiritueel proces. De opera kan een waarachtig voorbeeld zijn van een evenwicht tussen het geestelijke en het materiele.

1.2)
Met betrekking tot de het uitvoeren van zo'n proces denk ik het volgende -

Ik denk dat het bovenstaande beantwoort aan wat jij schrijft over traditionele rollen die vloeibaar kunnen worden zonder de kwaliteiten van de 'experts' teniet te doen. Dit sluit geensinds uit dat ik als componist geheel verantwoordelijk blijf voor de kwaliteit van de muziek. Het betekent wel, zoals jij mooi formuleert, dat een muzikaal eindresultaat niet op zichzelf kan staan en alleen telt als het het juiste contact maakt met alle andere facetten van het werk. Dit is precies waar de kwaliteit van operavoorstellingen 'op het hoogste niveau' te vaak achterblijft. In de industrie van opera wordt zelden de tijd genomen om dit proces van synthese, het interne , tot stand te brengen. Dat is niet verwonderlijk, want dit proces kost buitensporige energie en is onberekenbaar, grillig en daarmee niet in te verenigen met de vaste stramienen van een industrie die moet produceren. En de carrieres van artistieke persoonlijkheden die op dat niveau opereren staan in het teken van een vinnige strijd tussen het belang van de kunst en dat van hun ego. Daarom is het maken van statues denk ik een meer haalbaar alternatief, waarbij ten minste duidelijk kan worden getoond hoe goed de individuele kunstenaar zijn discipline keer op keer beheerst.

Ik zou dit graag anders zien en probeer, hoe moeilijk dat soms ook is, zo onafhankelijk mogelijk te opereren en rek werkprocessen sterk uit. Het moment dat een opera in productie genomen wordt, en daarmee dus moet gaan beantwoorden aan de realiteit van een markt, moet uiterst precies getimed worden. Als het moment te vroeg komt kan het de waarachtigheid en eerlijkheid van het kunstwerk onherstelbaar beschadigen. Daarom werk ik principieel onafhankelijk en kies er daarmee voor om mijn operas te ontwikkelen zonder enige garantie op inkomsten, uitvoering of ondersteuning. Dit is een offer, in eerste instantie van mijzelf maar ook zeker van anderen. Zo moet het volgens mij zijn en anders wil ik het eigenlijk niet. Ik geloof dat als een idee, een inspiratie sterk genoeg is het onvermijdelijk een invloed gaat uitoefenen op een omgeving - op andere kunstenaars, op musici en uiteindelijk op een industrie, een markt en een publiek. Dit blijkt waar te zijn. Alleen die ideeen die een dergelijke drempel over kunnen gaan zijn de moeite waard om te vervolmaken. Het probleem van een geindustrialiseerde kunst is dat productie moet , en dit levert een overvloed aan overbodige kunstwerken op.

Hoe gaat YO! om met de onmiskenbare en inspirerende grillen van de interdiscipline ? Het zou waardevol zijn als we hier meer over kunnen delen. Hoe geef je een concrete vorm - met geld, tijd, middelen en mensen - aan een synergetisch werkproces dat nog niet bestaat en geen voor de hand liggende ontwikkeling nog uitkomst heeft?

2)
Het antwoord zou ook zo kunnen zijn -

Er is een belangrijk verschil, en dat is waar ik op doelde met mijn vraag, dat te maken heeft met wat ik eerder schreef - '...iets dat eigenlijk aan een werkproces voorafgaat, en dat zijn overtuigingen en visie. Immers, dat waar je in gelooft stuurt in hoge mate hoe je uiteindelijk te werk gaat of wil gaan.'

Dit is een kwestie van volgorde: voor mij als componist is er niet alleen de discipline - het vakmanschap - maar belangrijker nog een visie en inspiratie. Als die volgroeid is komt pas het werkproces. Als ik zelf visionair of inspirator ben van dat werkproces betekent dat niet dat musici, kunstenaars, jongeren of wie dan ook daar geen interne en creerende rol in kunnen hebben. Het betekent vooral dat ik een bepaalde verantwoordelijkheid heb in dat proces die anderen niet hebben - ik moet er voor zorgen dat de inspiratie, het idee waaruit die opera is ontstaan, ten alle tijden in eerlijke en meest zuivere vorm behouden blijft, onder invloed van een complex en synergetisch werkproces. Het krachtveld van een interdiscipline kan vervolgens van dit idee een werk maken dat beantwoord aan waar jij het over hebt - een gebeurtenis met waardes op allerlei niveau's die een plek hebben in het echte leven.

2.2a)
Het gaat dan zo verder:

Wat ik bekritiseer in het werk van Yo! Opera is niet dit werkproces. Ik heb er bewondering voor en ik voel me er sterk mee verbonden. Wat ik mis is het voorland van dit werkproces. De artistieke inspiratie, een uitzinnige droom van een individu die anderen aanzet tot dit werkproces. Dit is wat een artistiek proces onderscheid van andere processen, die net zo goed een interdiscpline kunnen zijn. De projecten van Yo! Opera lijken mij soms - hoe belangwekkend en baanbrekend ze ook zijn op het gebied van het werkproces - niet erg artistiek. Wel sociaal, educatief, ontplooiend en creatief. Dat juist het artistieke achterblijft staat toch op gespannen voet met het maken van opera.

Misschien heb ik het mis, en zie ik belangrijke ontwikkelingen in jullie recente werk over het hoofd. Ik zou dan ook meer willen weten over jullie visie en ervaringen van dit moment -

Ik vraag me af hoe je in een groepsproces omgaat met de aanwezige artistieke kwaliteit. Als bijvoorbeeld een jongere duidelijk uit de groep springt en een razend geinspireerd idee heeft - zijn jullie dan bereid deze jongere een speciale rol toe te bedelen - helpen jullie het werkproces zo op gang dat de artistieke kwaliteit die aanwezig kan zijn tot bloei komt en anderen tot voorbeeld of inspiratie kan zijn. Hoe gaat dit in zijn werk?

Ik kan me voorstellen dat om een groep als collectief te ontplooien iedereen op zn minst gelijke kansen moet krijgen iets te maken, iets te laten zien. Dit is belangrijk, maar staat op gespannen voet met een artistiek operaproces. Yo Opera! zou kunnen zeggen - de ervaring van het maken is waar het om gaat en als er iemand tussen zit die er enorm door wordt gegrepen en zijn talent ontdekt is dat voldoende - hij zal dan zelf de kansen grijpen om zich voorts te ontplooien. Dit vind ik geloofwaardig, maar het resultaat zou zijn dat een opera van Yo! met jongeren de artistieke kwaliteiten van de productie op een tweede spoor zet, en de collectieve kracht voorop stelt die toch meer een sociaal en educatief doel dient.

Je schrijft dat jullie (nog steeds) werken met componisten. Kun je mij concrete voorbeelden geven hoe die componisten functioneren in de recente projecten van Yo! Opera? Mijn indruk van jullie werk is dat de componist duidelijk niet als de visionair of inspirator wordt uitgenodigd - toch eerder als de vakman die zijn discipline meebrengt maar niet te vlijtig moet uitvoeren, de componist zelf moet vooral ook leren van de synergie met andere factoren. In die zin staat hij in feite in dezelfde breekbare en avontuurlijke positie als de jongere en op een ander niveau is de componist vooral 'educator' omdat hij iets weet dat anderen (nog) niet weten, hij is dan op zn minst 'adviseur' of 'expert' voor het project. Dit is interessant, maar betekent dit ook dat Yo! Opera vooral componisten vraagt die nog studeren, in een breekbaar stadium van hun ontwikkeling zijn, waardoor zo'n rol acceptabel kan zijn als nieuwe ervaring? Daar heb ik alle bewondering voor en zo ben ik in feite ook begonnen met jullie. Echter - het doet de vraag over de artistieke inhoud van Yo! Opera projecten nog sterker reizen... Ook voor componisten zijn de projecten vooral een leer-experiment - geen kunstwerk, maar sociale werkplaats, creatieve uitdaging, leerproces.

Als ik voor mijzelf spreek zou ik die rol van van educator en leerling tegelijk niet (meer) voldoende vinden. Ik heb er geen probleem mee om een dienende rol te vervullen en de grenzen van mijn discipline te verkennen, en desnoods te verlaten. Maar wat ik niet kan verlaten is de authenticiteit van mijn inspiratie - die moet een plek krijgen anders heeft het geen zin dat ik er ben. Ik geloof dat dit in principe zou gelden voor alle componisten die ik ken, en die oprecht toegewijd zijn aan hun werk. Ik vraag me daarom af wie die componisten zijn waarmee Yo! Opera nu werkt en wat ze precies doen?

2.2b)
Of zo:

Als ik aan een opera werk ben ik tijdenlang bezig met het ontwerpen van heel abstracte zaken. Als ik grip heb op de vorm ontstaat de context al het ware, die vervolgens een essentiele rol gaat spelen in hoe het werk er uit gaat zien. Ik kies geen context omdat het spannend is dat we kunst gaan maken, de relatie tot de wereld om ons heen vloeit voort uit de inspiratie zelf. Tot op het laatste moment probeer ik kristich te zijn of het wel klopt, of die zaken met elkaar in evenwicht zijn. Als mijn inspiratie ten onder drijgt te gaan aan het werkproces, moeten er stappen terug gedaan worden. Nog steeds zijn we het geheel eens dat de samenhang van de muziek met andere disciplines, factoren en omgevingen de opera tot een spannende plek maken, die een belang kan hebben voor allerlei soorten publiek. Ik geloof alleen dat een dergelijk werkproces in zichzelf niet genoeg is. De context moet net zo zeer in overeenstemming worden gebracht met mijn inspiratie als mijn muziek moet voldoen aan de factoren van de context. Voor mij als componist is de inspiratie er eerst, terwijl de context ook al bestaat, buiten het idee om. Ze vinden elkaar als het ware.

Het interessante is aan mijn werk ‘Technopera’ is dat juist de methode van werken in de electronische beats een toonbeeld is van interactie tussen autonomie en context. Het werk van DJs is extreem contextgericht - zij dragen bij aan een totale ervaring die grote groepen mensen met elkaar verbindt. Het publiek komt niet primair voor de muziek, ze komen voor de hele ambience waarin muziek een sterke en dwingende factor is. Daarom zijn beats zo sterk georganiseerd in verschillende genres. Een ander tempo in de muziek betekent letterlijk een andere sfeer, en daarmee een soms zeer uiteenlopende publieksgroep. Publiek voor minimal techno is totaal anders dan electro, of dubstep. De manier waarop muziek wordt geproduceert in deze scenes is bijzonder. Allerlei artiesten componeren thema's en grooves en als die het goed doen voor de context worden ze direct door de hele scene opgepikt. DJs creeren in het beste geval een live-compositie met materiaal van allerlei gelijkgestemde artiesten - het is heel erg interactief en er bestaat een veel vrijere benadering van auteursschap.

Toch wordt, bijna onzichtbaar, het komen en gaan van die scenes, waarin sterke regels lijken te gelden die moeilijk overschreden kunnen worden om de lol niet te bederven, op een ander niveau sterk gedreven door de innovatie van kunstenaars. Een mooi voorbeeld is een van de beroemde techno DJs Richie Hawtin die al twintig jaar de scene domineert. Toen ik hem voor het eerst live hoorde was ik twintig - er bestond toen een enorme scene voor een bepaald soort techno met heel vloeiende beats en diepe zinderende bass sound. Richie Hawtin was een van de vormgevers van die sound. De afgelopen zes jaar heeft Richie echter niet stilgezeten en zijn interesses zijn verschoven naar een meer technologische aanpak en meer minimale composities. Hij is een kunstenaar en zit diep ondergedoken in zijn interesses en inspiratie. Ik heb hem vaak zien optreden over de afgelopen jaren en heb gezien dat de hele scene rondom hem als het ware meeverandert. Het is niet de context van de electronische muziek die standhoudt, maar een paar kunstenaars die de context keer op keer weer naar hun hand zetten.

Voor mijn nieuwste project ‘Technopera’ werk ik samen met enkele techno labels, waaronder het label Mnus van Richie Hawtin. Ik probeer hen ervan te overtuigen dat een technofeest een geweldig podium kan zijn voor opera en vice versa. Het moeilijkste van dit overtuigen is het wegnemen dat opera niet op zichzelf hoeft te staan, dat ik als kunstenaar niet alleen maar bezig ben een vaccuum te creeeren. Uit het bovenstaande zal je begrijpen dat op dat soort 'vernieuwing' weinig prijs wordt gesteld in de wereld van de techno. Er is echter wel degelijk plek voor innovatie en nieuwe ervaringen - om dit te doen zullen echter alle factoren van de wereld waar je je in begeeft serieus moet worden genomen en mogen niet over het hoofd worden gezien. Ik probeer hen te overtuigen dat opera een technofeest is - dat we dus niet spelen dat er een technofeest is in de opera, en we gaan ook niet een nachtclub afhuren en daar vervolgens een operapubliek heensturen. Techno is een eigen cultuur, en de opera in dit geval een methode van werken, een interdiscipline die de ervaring van een technofeest van binnenuit kan innoveren.

Dit is echter de buitenkant. De binnenkant is een wereld van ideeen en muzikale inspiratie die mij hebben doen geloven dat deze opera een technofeest als podium nodig heeft. Zonder die inspiratie kan ik wellicht met de juiste toon en houding de industrie overtuigen dat het wat wordt, maar kan ik geen werkproces met DJs en zangers ontwikkelen dat daadwerkelijk de moeite waard is, of waarin ik zelf nog van waarde ben. Dan kan ik net zo goed zeggen - het idee is er al, voer het maar uit. Dan ben ik dus geen componist meer. Mijn rol is uitgespeeld.

Ik wil dat de opera echt is. Ik denk dat Yo! Opera ook wil dat de opera echt is, iets betekent in de wereld om ons heen. Jullie werk met jongeren - en in een eerder stadium met kinderen - is een mooie poging dat te realiseren. Ik zie sterk de context en de innoverende manier waarop jullie die manipuleren en motiveren. Ik zie veel minder sterk de inspiratie, het ongrijpbare, het artistieke dat dit werkproces stuurt en drijft, en dat de opera tot kunst maakt.

Lees meer:

Deel 2 door Geert                         Deel 4 door Paul

No comments:

Post a Comment